Een lans breken

De gemeenteraad heeft drie kerntaken: wensen en belangen van inwoners “meenemen”, kaders stellen voor beleid en de uitvoering van het beleid door het college (op hoofdlijnen) controleren. Wat dat laatste betreft betekent het voor mij kritisch zijn op wat beter of anders had gekund, maar ook complimenteren als er goed werk is verricht. Ik ervaar dat dat er in het algemeen bij een gemeenteraad wel eens bij inschiet. Er is de neiging om een college ter verantwoording te roepen en positieve dingen als bijna vanzelfsprekend te zien. Ik ervaar dan ook wel eens dat het college vlot in een soort verdedigingsmodus zit. Want zij moeten zich immers “verantwoorden”. Deze dynamiek brengt met zich mee dat er over het algemeen weinig successen worden gevierd of complimenten worden uitgedeeld. Het kan in ieder geval meer. Ik denk dat ik zelf bekend sta als degelijk, kritisch en nergens om heen draaiend. Maar ook als iemand die het positieve benoemt als men dat verdient.

Afgelopen raadsvergadering was er ook aanleiding om het positieve te benoemen en voor het college en de ambtelijke organisatie een lans te breken: bij het agendapunt “onderzoek Rekenkamer naar het vrijwilligersbeleid”. Wat was er aan de hand? De Rekenkamer is zelfstandig in het doen van voorstellen voor onderzoek, uitvoeren van onderzoek en advisering aan de gemeenteraad. De gemeenteraad en niet het college is dus opdrachtgever. Onze gemeente koos, net als veel andere gemeenten, bewust om het beleid met betrekking tot vrijwilligers onderdeel te laten zijn van andere beleidsonderdelen (bij Sociaal Domein, Sport, Cultuur en dergelijke). En dus niet een afzonderlijk document vrijwilligersbeleid te maken. De Rekenkamer deed onderzoek naar hét vrijwilligersbeleid. De gemeenteraad had geen twijfels over het gevoerde beleid, maar vond het wel nuttig wat meer inzicht te krijgen.

De Rekenkamer deed dus onderzoek naar beleid dat er formeel niet is, maar goed, dat is voor de fijnproevers. De Rekenkamer constateerde dat het met de vrijwilligers in Leusden wel goed zit. De Rekenkamer adviseerde desondanks dat de gemeente de vinger aan de pols moet houden ten aanzien van het aantal vrijwilligers in de toekomst. Op mijn vraag aan de Rekenkamer of zij signalen heeft dat de gemeente dat niet zou doen en niet proactief zou zijn, antwoordde de Rekenkamer dat zij hiervoor zeker geen signalen hadden, dat het gewoon goed ging, maar dat je als onderzoeker altijd wel wat moet adviseren. Tja, wat moeten wij daar nou mee? Wij hebben een ambtelijke organisatie, Lariks en vele anderen die zorgen voor een succesvolle inzet van vrijwilligers en toch zou het college dan iets extra’s moeten doen. Ik heb gedacht, maar niet gezegd: dit lijkt wel werkverschaffing terwijl de gemeente in deze tijd al handen en voeten tekort komt om veel andere onderwerpen voor de gemeenteraad (ten behoeve van kaderstelling en controle) in te regelen.

Uit mijn eigen rekenkameronderzoek ;-) naar de vele bronnen over beleid met betrekking tot vrijwilligers blijkt dat wij in Leusden op of boven het landelijk gemiddelde zitten. En blijkt uit diverse onderzoeken ook de verwachting dat het aantal vrijwilligers de komende jaren niet minder (of groter) wordt. Leusden zal die trend waarschijnlijk volgen. Dus waar heeft de Rekenkamer het dan over? Wat mij betreft had het een zogenoemd “hamerstuk” kunnen worden.

Wat ons betreft gaat het college voort op de ingeslagen weg met betrekking tot het beleid met en voor vrijwilligers. Dat betekent onder andere in het najaar het vierjaarlijks onderzoek van GGDrU afwachten, waarin ook vrijwilligerswerk wordt meegenomen, en de raad informeren over de uitkomsten. De fracties van GL/PvdA, D66 en SP stelden in een amendement dat het college iets moet gaan doen wat zij volgens mij sowieso al doen. En naar volle tevredenheid, namelijk de raad informeren over activiteiten voortvloeiend uit het beleid en indien mogelijk het resultaat daarvan duidelijk maken. Onze fractie vond dit amendement volstrekt overbodig en vond de CDA-fractie aan onze kant. Wij houden er niet van om elkaar aan de praat te houden.

Wij hebben ons wel nadrukkelijk geschaard achter het beleid van het college ten aanzien van vrijwilligers. En dus voor hen een lans gebroken. Want als iets goed is, moet het ook worden gezegd.

Ik nodig u van harte uit mijn verhaal te beluisteren via de gemeentesite. En hoor graag uw reactie, ook als u het er niet mee eens bent.

Hennie Caarels